Regulering en ethische afwegingen

Hieronder wordt allereerst ingegaan op de juridische mogelijkheden om in Nederland malafide gebruik van deepfakes tegen te gaan.

Daarnaast vind je aparte pagina's met internationale regulerings-initiatieven en met een eerste overzicht van de juridische & ethische aspecten waar je rekening mee moet houden als je zelf synthetische media (deepfakes) wilt inzetten. De discussie hierover wordt nog gevoerd, dus geef vooral je mening

Strafrecht NL (bron: WODC en Openbaar Ministerie)

Vrijwel alle bepalingen in het wetboek van strafrecht zijn (voldoende) technologie-neutraal geformuleerd. De volgende artikelen kunnen worden gebruikt voor de aanpak van deepfakes:

  • oplichting (art. 326 Sr)
    Bijvoorbeeld toepasbaar bij gebruik deepfakes voor CEO-fraude en vriend-in-nood-fraude
  • afpersing en afdreiging (art. 317-318 Sr)
  • identiteitsfraude (art. 231a-231b Sr)
  • art. 231a lid 1 Sr
    Hij die biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens valselijk opmaakt of vervalst met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken in gevallen waarin die kenmerken of persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van iemands identiteit, teneinde zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te verhelen of misbruiken.
  • art. 231b Sr
    Hij die opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.
    Deepfakes betreffen het vervalsen van beeld (gezicht) en geluid (stem) – dat zijn bij uitstek biometrische persoonsgegevens. Deepfakes zouden dus (alleen) onder art. 231a vallen en niet onder 231b, want alleen onder identiteitsfraude als ze gebruikt worden om schuld aan een misdrijf te verhullen of om biometrische identiteitscontroles te omzeilen. In diverse strafzaak is echter succesvol een beroep gedaan op 231b, onder meer door de rechtbank den Haag die concludeerde dat: "de foto’s waarop het hoofd en een deel van het bovenlichaam van het slachtoffer was te zien, wél kunnen worden aangemerkt als “identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische gegevens” en dat daarmee voldaan is aan de kwalificatie van art. 231b Sr. ECLI:NL:RBDHA:2018:15097(Rechtbank den Haag) en 23-000843-19 (Hoge Raad nog niet gepubliceerd)
  • overig financieel-economisch, bijv.
  • bedrijfsgeheimen (art. 273 Sr)
  • oneerlijke mededinging (art. 328bis Sr)
  • koersmanipulatie (art. 334 Sr)
  • valsheid in geschrifte (art. 225 Sr)
  • discriminatie (art. 137c e.v. Sr)
  • smaad, smaadschrift, laster en belediging (art. 261, 262 en 266 Sr)
  • wraakporno en het wederrechtelijk maken van seksuele afbeeldingen (art. 139h Sr)
  • overig privacy & reputatie, bijv.:
  • kinderpornografie (art. 240b Sr) (omvat ook virtuele afbeeldingen)
  • dierenpornografie (art. 254a Sr) (omvat ook virtuele afbeeldingen)
  • ongevraagd sturen van oneerbare afbeeldingen (art. 240 onder 2o Sr)
  • belaging (art. 285b Sr)

Mogelijke lacune strafrecht: maken van seksuele of onterende deepfakes voor eigen gebruik (valt niet onder wraakporno) & beperking 231b tot "niet-biometrische gegevens".

Andere wetgeving

  • Inbreuken op portretrecht (art. 19-21 Aw)
  • Vanuit de AVG (verwerkingsgrond, plicht tot informeren, doel, doelbinding) kun je stellen dat deepfakes per definitie verboden zijn. Mogelijk komt alleen onschuldige satire in aanmerking.
  • Binnen EVRM zal per individuele casus de afweging gemaakt worden tussen artikel 8 (privacy) en artikel 10 (vrijheid van meningsuiting)
  • Voor geïnteresseerden ook nog een analyse in de context van de WNR (Wet op de Naburige Rechten)
    Gekeken is naar de positie van de makers van deepfakes, de makers van materiaal dat in deepfakes wordt verwerkt en gedeepfakete personen en hun nabestaanden. De nadruk ligt hierbij op de aard en de omvang van de rechten en de belangen van die betrokkenen, niet op de juridische en praktische handhavings(on)mogelijkheden. De conclusie is onder andere dat alle ‘gedeepfakete personen’ een vérgaande bescherming verdienen, waarbij wordt aanbevolen die bescherming gelijk te stellen aan en onder te brengen bij de nabuurrechtelijke bescherming van uitvoerende kunstenaars zoals zij die genieten onder de Wet op de Naburige Rechten (WNR).

Gerelateerde pagina's

Share by: